Slechts weinig instrumenten hebben een voorgeschiedenis van meer dan 500 jaar. De voorloper van de gitaar was de gitara, een instrument dat gebruikt werd bij de oude Grieken. Hoe dat instrument in Spanje is geraakt is niet bekend. Mogelijk is een luit uit Mesopotamiënaar dit land gebracht door de Moren, of een Romeinse citer, waar men dan een hals zou op hebben aangebracht. Het was geen gitaar zoals we ze nu kennen, maar ze had er wel zeer veel van weg. Het succes van zowel de SpaanseVihuela da mano, zeskorig (zes dubbele snaren), als de Italiaanserenaissancegitaar, vierkorig (vier dubbele snaren), heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de Guitarra Española. Deze rijkelijk versierde en met vijf dubbele snaren bespannen barokgitaar is ontstaan in Spanje op het einde van de zestiende eeuw.
Rond 1780 werd er nog een zesde paar snaren toegevoegd aan de Guitarra Española. De meeste zeskorige gitaren in Spanje werden gebouwd in Cádiz. Bijna gelijktijdig werden de zes koren ontdubbeld, eerst in Frankrijk en Italië, Spanje volgde pas veel later. Ook desnaarspanning werd verhoogd. Dit werd dan de zes-snarige “romantische gitaar” genoemd, met haar typische snorvormige kam.
Niet alleen in Spanje maar in de meeste West-Europese landen werd dit instrument bespeeld inaristocratische kringen waar het overigens meer gewaardeerd werd dan in Spanje zelf. Gitaristen zoals Robert de Visée en Francesco Corbetta waren vast verbonden aan het hof van Lodewijk XIV. Hun muziekbundels werden opgedragen aan de koning die, evenals zijn dochters, ook zelf een fervent gitaarspeler was.
Maak jouw eigen website met JouwWeb